Herstructurering, wat was dat ook al weer?

1985-2015: 40 jaar Herstructureringsprojecten in Tilburg
Op 29 april jl. organiseerde het Centrum voor Architectuur en Stedenbouw Tilburg (CAST) een bijeenkomst waar ca. 80 aanwezigen een kritische reflectie leverden op veertig jaar wijk- en stadsvernieuwing. Drie ronde-tafelgesprekken met ervaringsdeskundigen (o.a ondergetekende) waren de programmatische ankerpunten die gingen over concrete resultaten voor de stad, opgedane inspraakervaringen en de toekomstverwachting voor de Herstructurering. Een deskundig publiek dat bestond uit corporatiebestuurders en -medewerkers, bewoners, politici, ambtenaren, architecten en stedenbouwkundigen leverde spontaan de nodige professionele kanttekeningen. Anita de Haas, hoofdredacteur van het Brabants Dagblad leidde de avond op een prikkelende wijze .

Waarom zijn er zoveel Herstructureringsprojecten in Tilburg?|
Allereerst werd stilgestaan bij de resultaten van “40 jaar Herstructurering”, welke lessen zijn er uit te leren? De kaart van Tilburg (bron: de Atlas van de Verstedelijking in Nederland) was daarbij zichtbaar en maakte de aanleiding voor veel Herstructuringsopgaven prachtig duidelijk: Grote textielindustrie-complexen (op de kaart geel gekleurd) lagen vanaf 1850 als ontoegankelijke enclaves tegen het stadsweefsel dat in de loop der jaren daarom heen gesponnen werd. Eind 1960, begin jaren ’70 viel de textielindustrie massaal om en verloren vrijwel gelijktijdig alle terreinen hun industriefunctie. Een periode van leegstand, verval en verpaupering ontstond in afwachting van herschikking van de eigendomssituaties van al deze complexen. Begin jaren ’80 ontstond een duurzame samenwerking tussen de gemeente Tilburg en de plaatselijke woningcorporaties die leidde tot een concrete aanpak voor risico-inventarisatie, verwerving, projectontwikkeling, woningprogramma, kosten- en opbrengstenverdeling en participatie van belanghebbenden. Vanaf 1985 is een stroom van projecten op gang gekomen die Tilburg inmiddels van verpauperde fabrieksstad heeft omgetoverd in een intensief bewoonde stad. Een enorm aantal woningen (4000?) is in de bestaande stad ingepast, het draagvlak voor voorzieningen in de binnenstad is evenredig toegenomen. De uitval van de textielindustrie is na verloop van 40 jaar een enorme kans gebleken om, binnen het bestaande stadsweefsel veel nieuwe impulsen te implementeren, zowel in de vorm van woningen als in de vorm van functies die daaraan verwant zijn (onderwijs, zorg, winkels etc.).

Wat hebben al die projecten ons geleerd, wat zijn specifieke kwaliteiten voor “Herstructurering in Tilburg” geworden?
De allereerste projecten (1980, o.a Korvelse Hofjes) lieten de aangetroffen stedenbouwkundige structuur in stand: de nieuwe woonbebouwing vulde het oude fabrieksterrein, de bestaande randbebouwing om het perceel scheidde de nieuwe woonbuurt van het bestaande stratenpatroon. Architectonisch en stedenbouwkundig waren de projecten een kind van hun tijd: woonerven met een hofjesstructuur, onderdoorgangen, bergingen aan de straatzijde, hoofdzakelijk sociale huur- en koopwoningen met een grote verscheidenheid aan woningtypen , inclusief een groot aantal kleine HAT-woningen op meestal moeilijke planlocaties. Aanvankelijk een beloftevolle woning-oase, 15 jaar later een zorgenkind als het gaat om de verbinding met de stad, het beheer en de veiligheid van de openbare ruimte, de toekomstwaarde van de (kleine) woningen.

Vanaf 1985 (o.a Dromof, Schoolstraat e.o) wordt de morfologie van de stad volwaardig betrokken bij het architectonisch ontwerp: eerst wordt gekeken op welke wijze de locatie en de bestaande omgeving aan elkaar verankerd kunnen worden, hoe er nieuwe verbindingen kunnen ontstaan die de stad fijnmaziger en veelzijdiger maken. Met de bescheiden budgetten van nog steeds hoofdzakelijk sociale woningbouw worden uitgesproken projecten gemaakt, zichtbaar als nieuwe component in de stadsbebouwing.

Vanaf 1990 (o.a Kromhoutpark, Merode, de Pont-erf, Regenboogpark, Gotenpark) wordt de verankering niet alleen gezocht in de stedenbouwkundige lay-out maar ook in de integratie van bestaande hoogwaardige groenstructuren, behoud en inpassing van typische historische bebouwing, maatwerk in woningtypen om naadloze aansluiting met de openbare ruimte tot stand te brengen. Aart Oxenaar, destijds directeur van CAST, introduceert de term Archipunctuur voor deze projecten: de op zichzelf vaak niet eens zo grote projecten hebben veel betekenis, ook voor een groter gebied en zijn nieuwe ankerpunten in het stadsweefsel. De projecten leggen verbindingen, zijn uitgesproken in vormentaal en verschijningsvorm, geven identiteit aan een groter gebied.

Vanaf 2000 (0.a Uitvindersbuurt, Vogeltjesbuurt) wordt er, naast voorgaande verworven kwaliteiten nadrukkelijker gestuurd op een evenwichtige mix van leefpatronen en leefstijlen met als doel niet alleen fysiek maar ook sociaal-maatschappelijk nieuwe kracht en evenwicht te implementeren via Herstructurering. Deze nieuwe dimensie is belangrijk omdat de Herstructureringsopgave van karakter verandert: na de fabriekscomplexen komt nu vervanging van de oude woonbuurten aan de beurt met vanzelfsprekend veel aandacht voor zittende bewoners en het perspectief dat hen geboden kan worden. Intensieve planbegeleiding, complexe verhuisoperaties en langere omlooptijden zijn het gevolg van deze aanpak. Naast corporaties zijn ook marktpartijen inmiddels opdrachtgevers in hetzelfde project, er ontstaan intensieve samenwerkingsvormen die een positieve uitwerking hebben op de kwaliteit. De kwaliteit van de openbare ruimte wordt zó belangrijk gevonden dat het ontwerp en de uitvoering daarvan worden overgenomen door de ontwikkelaars van de Herstructurering. Parkeren gaat plaats vinden op eigen erf, verdwijnt waar mogelijk uit de openbare ruimte. Differentiatiemogelijkheden (woonvormen, bewonerssamenstelling, verhouding huur/koop) nemen toe omdat er sprake is van gebiedsexploitatie, niet van gescheiden projectexploitaties per ontwikkelaar.

– Alle verworven kennis en vaardigheden leiden inmiddels, bijna vanzelf, tot prachtige projecten. De toon is gezet, de standaard is uitgesproken en duidelijk. Het project Groeseind/Hoefstraat is in 2014 het laatste en tegelijkertijd meest complete project waarin alle, in 40 jaar opgedane Herstructureringservaringen zijn omgezet in nieuwe toekomstbestendige plankwaliteiten. Met recht een modelwijk voor Herstructurering die leidt tot maatschappelijke cohesie!

En dan,… de Toekomst?
De posities van de hoofdrolspelers in Herstructureringsland zijn vanaf 2010 drastisch gewijzigd. Woningcorporaties beperken zich (noodgedwongen) tot het verzorgen van sociale huisvesting; de gemeente Tilburg ondervindt de gevolgen van decentralisatie van de Rijksoverheid en teruglopende inkomsten door de economische malaise van de afgelopen 7 jaar; projectontwikkelaars en bouwende ontwikkelaars maken pas op de plaats en nemen nauwelijks/geen risico’s. Stilstand is het gevolg bij de ontwikkeling van fysieke Herstructureringsopgaven. Geen top-down initiatieven meer, wel een bescheiden ondersteunende reactie als er bottom-up initiatieven komen uit de buurt, uit de wijk. De voormalige hoofdrolspelers kunnen (even?) niet meedoen.

Bijzonder zorgelijk, want de tijd staat niet stil…..
– Nogal veel portiekwoningen (3- 4 bouwlagen, zonder lift) uit de 60-er jaren stonden op de nominatie om gesloopt en vervangen te worden; op dit moment worden echter door de corporaties nieuwe afwegingen gemaakt die uitgaan van behoud, aanpassing en verlenging van de levensduur met 20 jaar. Er zijn echt veel van deze complexen, meestal betaalbare woningen die we op dit moment niet kunnen missen…, een serieuze en complexe Herstructureringsopgave!

– Herstructurering zal in de toekomst gaan om realisatie in kleinere eenheden, ook gelet op differentiatiemogelijkheden en de noodzaak tot verfijning/bijsturing tijdens proces. Arbeidsintensief, minder risicovol, kleinere impact op wijk en buurt.

– Prognoses geven aan dat zich binnen 25 jaar een zeer forse groei voordoet in het aantal huishoudens dat een passende woning zoekt, hoofdzakelijk één- en twéépersoonshuishoudens in een binnenstedelijke omgeving. Voor Midden-Brabant zijn dat 22.600 woningen in de periode 2015-2040. Dat is dé aanstormende Herstructureringsopgave, maar welke initiatiefnemer pakt die op?

Vinex-locatie de Reeshof in Tilburg huisvest ca. 40.000 bewoners in vooral eengezinskoopwoningen die in een korte periode van 20 jaar gerealiseerd zijn. Het is voorspelbaar dat veel bewoners op nagenoeg eenzelfde moment toe zijn aan een andere, meer bij hun leeftijd passende woonvorm, bij voorkeur binnen de Reeshof, hun sociaal-maatschappelijk netwerk. Daarin is stedenbouwkundig niet voorzien en de omstandigheden zijn door het grote aandeel particulier woningbezit (=versnippering) niet gunstig om tot Herstructurering (=collectief) te kunnen komen. Wellicht dat de rol van de corporaties de komende jaren in de Vinexwijk minder bij de Herstructurering van Vastgoed komt te liggen maar meer bij de Structurering van Leefbaarheidskwesties? Corporaties zouden hier vanuit hun maatschappelijke kennis en inzichten via het monitoren van leefbaarheidsaspecten een professionele voortrekkersrol kunnen spelen. Het organiseren van dienstverlening, service-activiteiten, het maken van maatwerk bij woningwisselingen. Minder spectaculair wellicht maar uiterst waardevol.

Hoopgevend tenslotte: In Tilburg is er een Convenant en een concept-Woonvisie 2014-2018! De gemeente Tilburg gaat €3,17 miljoen per jaar leveren als bijdrage aan de taken van de plaatselijke woningcorporaties, tot ieders tevredenheid. Nu garen op de klos, wie is er aan zet?

 Download PDF: Overzicht 40 jaar herstructurering Tilburg, van Noord naar Zuid — (verzameld door Archistad)

 

Kaart Tilburg (bron Atlas van de Verstedelijking in Nederland)

rood= gerealiseerd project — geel= in voorbereiding

 

 

Leave a Comment