Pronkjuweel van architect Jaap Bakema in Tilburg?
Van 7 juni tot 23 november 2014 vond in Venetië de 14e Architectuurbiennale plaats, Rem Koolhaas was de curator voor deze hoogwaardige architectuurmanifestatie die de naam Fundamentals heeft gekregen. Anders dan voorgaande uitvoeringen keek deze Biennale niet zozeer naar ontwikkelingen in de hedendaagse architectuur maar richtte zich vooral op de progressie van de mondiale architectuur in de afgelopen 100 jaar, de periode 1914-2014. De tentoonstelling in het Centraal Paviljoen kreeg de naam Elements of Architecture: een reeks van kamers, elk gewijd aan de geschiedenis van een architecturaal element (bijv. deur,balkon,raam). De nationale paviljoens gaven inhoud aan het thema Absorbing Modernity:1914-2014 waarin per land unieke stijlen en typologieën getoond werden.
In het Nederlands paviljoen (ontwerp Gerrit Th. Rietveld,1954) stond het werk van Jaap Bakema centraal. Onder de titel “Open: a Bakema Celebration” werd een kritische reflectie geboden op het idee van de open samenleving aan de hand van het werk en onderzoek van de architect Jaap Bakema (1914-1981).
Jaap Bakema
Jaap Bakema genoot enorm gezag en aanzien in zowel vormgevend als bestuurlijk Nederland. Enkele redenen daarvoor:
- In gebombardeerd Rotterdam had het bureau Van den Broek & Bakema vanaf 1946 het ontwerp voor de Lijnbaan gemaakt, de contouren van de nieuwe Rotterdamse city zijn hierdoor gevormd: Toekomst-gericht, met uitgesproken moderne (winkel)concepten, een mix van hoog- en laagbouw, een open ruimtelijk milieu met veel ontmoetingsplekken. Het project stond destijds synoniem met progressie en toekomstgerichte city-ontwikkeling.
- In 1956 vond in Otterlo een groot internationaal architectuurcongres plaats, de zgn. 10e CIAM-bijeenkomst. Tijdens dat congres is een aantal voornamelijk jonge architecten opgestaan tegen de heersende functionalistische architectuur. Jaap Bakema speelde daarbij een uitgesproken rol. Louter functionele en rationele overwegingen om wijken, buurten en gebouwen te ontwerpen werden door de “angry young men” ontoereikend en te mechanisch gevonden. In de ontwerpaanleidingen misten zij “de mens en zijn samenlevingscondities” als dragers voor het ontwerp. De internationale groep jonge architecten bleek bijzonder mondig, strijdlustig en zeer gedreven. Vanaf 1956 gingen zij verder als team X, genoemd naar de naam van het congres. Jaap Bakema was,o.a. samen met Aldo van Eijck, een vurig pleitbezorger en boegbeeld voor een nieuwe open samenleving waarin ontwerpers zowel vorm moesten geven aan de emancipatie-gedachte als aan de ontwikkeling van de individuele burger. Team X deed onderzoek, o.a in Mali, naar de eigenschappen van traditionele woonvormen, de daarmee verbonden aanleidingen tot samenleven en onderzocht of er lessen uit te leren waren voor Nederlandse huisvestingsopgaven.
- Jaap Bakema verzorgde in 1962-1963 enkele televisiepresentaties onder de noemer “van stoel tot stad” waarin hij probeerde de kijker bewust te maken van belevingskwaliteiten die een rol spelen bij het maken van een stedenbouwkundig en/of architectonisch ontwerp. De televisiepresentaties werden in 1964 gevolgd door het gelijknamig boekwerk, de persoon Jaap Bakema verwierf een centrale positie in de gedachtewisseling over de inhoud van de nieuwe stedenbouw en architectuur.
- Veel Nederlandse steden waren begin ’60 toe aan forse sanering om ruimte te maken voor het nieuwe vervoermiddel, de auto. Een mooie kans om, en passant, gedateerde en versleten bebouwing in het centrum van steden te slopen en te vervangen door eigentijdse nieuwbouw. Bestuurders van steden zagen mogelijkheden om een (persoonlijk) stempel te drukken op de kwaliteit en het profiel van hun stad. Jaap Bakema was een uitermate deskundige, oprechte en bevlogen sparringpartner voor deze nieuwe ontwikkelingen, veel gemeentebestuurders wilden graag gebruik maken van zijn expertise en gedrevenheid. Die bevlogenheid bleek o.a. uit deelname aan internationale prijsvragen en uitnodigingen voor projecten in het buitenland waarin Bakema’s ideologie zichtbaar werd, meestal verbeeld door middel van fantastische perspectieven en doorsneden. De zogenaamde Kernwand-gebouwen vormden vaak de ruggengraat van een grote stedelijke ontwikkeling: het zijn forse gebouwen waarin vele functies samenkomen en diverse huisvestingsvormen een plek krijgen. Eigenlijk is een Kernwandgebouw een (kleine) gedifferentieerde stad op zich, die als grootste element in het stedenbouwkundig plan houvast bood aan nieuwe, kleinere, gebouwen in de nabijheid. Het (niet uitgevoerde) ontwerp voor Tel Aviv (1963) laat dit heel goed zien.
Jaap Bakema in Tilburg
In Tilburg is Jaap Bakema in 1964 begonnen met het ontwerp voor het Koningsplein, op dat moment de locatie van de dichtbewoonde volksbuurt “Koningswei”. Tilburg stond aan het begin van een indrukwekkende vernieuwingsoperatie waarin de stad een Centrum ging bouwen. Het over-all stedenbouwkundig plan was in 1958-1960 gemaakt door stedenbouwkundige Jan van der Laan en architect Auke Komter. Diverse deelplannen moesten nog worden ontworpen, voor het gebied Koningsplein e.o. werd het architectenbureau van den Broek & Bakema geselecteerd, met architect Jaap Bakema als representant van dat bureau. In 1964 start Jaap Bakema (in samenwerking met projectarchitect W. van der Jagt) met dit ontwerp, het komt op de plaats van de op dat moment gedateerde woonbuurt Koningswei.Het ontwerp kent 2 hoge, langgerekte woongebouwen die als 2 vleugels het plangebied omarmen. Tussen en rondom deze 2 langgerekte gebouwen zijn het Kernwandgebouw “de Katterug” en een aantal lagere bouwvolumes gepland met winkels, bedrijfsruimten en appartementen. Bakema zag een stedenbouwkundig plan als “een gezin” waarin verwantschap in maat,schaal en typologie bestaat tussen gebouwen, maar ook uitgesproken verschillen. Aan de voet van de Katterug was, als een spil op het nieuwe Koningsplein een modern Warenhuis voorzien, vermoedelijk werd een vestiging van de Bijenkorf beoogd. Het nieuwe Koningsplein lag als moderne ontmoetingsplek en moderne marktplaats tussen deze nieuwe gebouwen, de City van Tilburg ging zich in de visie van Jaap Bakema in zuidelijke richting ontwikkelen!!Voetgangersstromen zouden vanuit de oude stad de Paleisring oversteken. In eerdere schetsen passeerde het autoverkeer hier zelfs in een tunnel, zodat een onbelemmerde passage voor voetgangers mogelijk was. De Katterug maakte, in stapjes, geleidelijk de hoogtesprong van oude stad naar nieuwe City, het was het verbindende gebouw. Ook werd veel aandacht besteed aan een alzijdig beeld van de Katterug, het gebouw mocht geen uitgesproken voor- of achterkant hebben, het kwam immers vrij in de nieuwe openbare ruimte te staan! Daarom zijn de galerijen niet aan één zijde aangebracht maar verdeeld over de beide lange gevels van het gebouw, zodat een gevarieerd beeld ontstaat. De plint van de Katterug bestaat uit winkel-units die de route van de “ouderwetse” Heuvelstraat naar het nieuwe Koningsplein ondersteunen.
Door de uitgesproken gebouwhoogte begrenst de Katterug aan de oostzijde de nieuwe City, aan de westzijde zorgt de Toneeltoren van de Schouwburg daarvoor. Beide gebouwen markeren door hun hoogte de grenzen van het nieuwe Stadsforum, de plek waar alle publieke functies samen kwamen, zoals het Stadhuis in een nieuw gebouw,het Paleis-Raadhuis,het Kantongerecht,de Schouwburg, de Heikese Kerk.
Hoe het verder ging……
Sinds 1964 heeft de tijd duidelijk gemaakt dat ontwerpen die gebaseerd zijn op een eindbeeld heel kwetsbaar zijn, de kans is heel groot dat er ongewenste en/of onvoorziene spaken in het wiel gestoken worden: de Autotunnel is er niet gekomen, het Warenhuis bleef weg, de hoge wand aan de Piusstraat kreeg slechts een deel van de beoogde wandlengte. Inmiddels heeft de City, de winkelkern, zich in een andere richting ontwikkeld. In het noorden is het Pieter Vreedeplein nu het nieuwe ijkpunt en vormt de spil van een veelbelovend kernwinkelgebied.
Het nieuwe Koningsplein heeft nimmer de voetgangersstromen gezien die in de wervende schetsen waren gevisualiseerd. Het plan is slechts ten dele gerealiseerd en dat is in de ruimtelijke beleving voelbaar. Het zeer beperkte gebruik van het Koningsplein klopt niet met de verwachtingen die de forse bouwmassa’s wekken. Het CAST heeft in 2012 veertien teams in een Ontwerpmarathon ideeën laten leveren voor de transformatie van het Koningsplein. Het was veelzeggend dat nagenoeg alle ontwerpteams tot de conclusie kwamen dat afscheid genomen moet worden van het Koningsplein als centrumlocatie en dat het veel meer moet worden ingebed in zijn directe omgeving, zonder centrumpretenties.
Hoe het verder moet…
Tilburg is niet tevreden met het Koningsplein anno 2014, de redenen daarvoor zijn helder, begrijpelijk en hierboven beschreven. Maar een bezoek aan de Architectuurbiennale in Venetie maakte duidelijk dat de stad Tilburg wél beschikt over een plan dat in meerdere opzichten een sleutelproject is: in het oeuvre van volbloed- architect Jaap Bakema, maar ook in de ontwikkeling van het nieuwe Tilburg die in 1960 is ingezet. Het is goed om, met dit besef van de oorspronkelijke drijfveren en ideologie van het ontwerp van Jaap Bakema, de onvermijdelijke transformaties rondom het Koningsplein van genuanceerde inhoud te gaan voorzien. Een stad koestert niet alleen actuele ruimtelijke successen, maar is ook zuinig op zijn geschiedenis, hoe pril die ook nog mag zijn. Samen vormen ze (in het geval van Tilburg op langere termijn) de identiteit van de stad, een stad die in deze configuratie slechts op die ene unieke plek bestaat.
Eigentijdse transformatie met besef van de oorspronkelijke ambities wordt in de nabije toekomst dé opgave voor het Koningsplein: maatwerk, archipunctuur, typisch Tilburg !!
Bron afbeeldingen:
- portret Jaap Bakema: onbekend, vermoedelijk: archief Van den Broek en Bakema
- maquette Tel Aviv: onbekend, vermoedelijk archief Van den Broek en Bakema
- Perspectief Koningsplein: Huygens,W., Levende steden. Tilburg, Rotterdam 1966
- Foto Katterug: MVGM Woningmanagement, geen nadere bronvermelding